Wat we geloven

In het begin schiep God de hemel en de aarde. De kroon op zijn schepping werd de mens, geschapen naar Gods beeld. De relatie tussen God en mens was perfect en de mens had een open relatie met God toen ze woonden in het paradijs.

Helaas gehoorzaamde de Adam, de eerste mens, God niet. Hierdoor verloor de mens het recht om een open en vertrouwelijke relatie met God te hebben. God stuurde de mens het paradijs uit en de dood ging over de wereld heersen. Doordat de mens een onsterfelijke geest heeft ontvangen betekende dat de mens zou sterven en verder eeuwig zonder God zou lijden (dat noemen we de hel).

Maar God is niet alleen een God van recht, maar ook een God van liefde. Hij wist dat de mens ongehoorzaam zou zijn. In Zijn goedheid en genade werkte God een plan uit om de mensheid te redden en de liefdevolle relatie te herstellen. Dit plan van God was het sturen van Zijn Zoon, Jezus Christus, naar deze wereld als offer voor de mensheid. Hij werd geboren als mens. En zo, als mens, zou Jezus lijden en sterven en zo de prijs betalen voor de zonde van de mensheid.

Lang voordat Jezus werd geboren had de profeet Jesaja als gesproken over Zijn komst:

Jesaja 9 vers 5–6 (NBV)
Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; de heerschappij rust op zijn schouders. Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst. Groot is zijn heerschappij, aan de vrede zal geen einde komen. Davids troon en rijk zijn erop gebouwd, ze staan vast, in recht en gerechtigheid, van nu tot in eeuwigheid. Daarvoor zal hij zich beijveren, de HEER van de hemelse machten.

Jezus leefde een leven zonder zonde in overeenstemming met Gods plan in de 33 jaar dat Hij op aarde leefde. Toen Hij 30 jaar was begon zijn publieke bediening. Hij predikte het evangelie, genas de zieken en raakte het leven van de mensen met wie Hij omging.

In Lucas 7:11-15 wordt het verhaal verteld van een weduwe van wie haar zoon net was gestorven. Ze had ook haar man eerder al verloren. Met het verlies van haar zoon was een naast een bitter verdriet ook het verlies van iedere zin van het leven en financiële zekerheid. Jezus zag haar verdriet toen Hij voorbij liep. Hij was bewogen over deze vrouw en zonder te wachten liep hij naar de baar toe en wekte de man weer tot leven en gaf hem terug aan zijn moeder.

Je ziet in deze gebeurtenis, net als zoveel anderen die zijn beschreven in de Bijbel, dat Jezus niet alleen de kracht en autoriteit draagt van de Zoon van God, maar ook dat Hij bewogen is met mensen en vol liefde is voor de mensen. Hij overbrugde de kloof die er was tussen God en mensen door “God-Mens” te worden: geheel goddelijk en tegelijkertijd geheel menselijk. Hij is de Koning van alle Koningen, maar ook de Dienaar van de mensen. Hij is onze Almachtige God en Redder die begrijpt wie wij zijn en wat wij doormaken.